‘In het verleden was de scope te vaak (te) bepalend bij de realisatie van infrastructuur projecten. Aan de ene kant wil je dat ook, daardoor krijg je zaken voor elkaar. Aan de andere kant ben je daardoor minder flexibel, bijvoorbeeld voor thema´s als duurzaamheid en innovatie. Zeker wanneer er knelpunten ontstaan’, zegt De Bruijne. Daarom zetten we Scope Challenge in tijdens de eerste fases van het zogenoemde MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)-proces. Dat wil zeggen: vanaf de verkenning en de planuitwerking tot en met de voorbereiding van de realisatiefase.
Wat houdt de Scope Challenge in?
De Scope Challenge is een intensief traject dat bestaat uit gesprekken met belanghebbenden, onder meer intern: ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat, maar ook extern: bijvoorbeeld gemeenten en provincies. Het duurt twee tot vier maanden en vindt plaats in 2 rondes. Allereest is er een analysefase (die continu doorgaat). Daarin komen vragen aan bod als: Wat speelt er? Welke wensen binnen en buiten het project zijn er? Wie is er allemaal bij betrokken?
De Bruijne: ‘Dan heb je al een beeld van mogelijke perspectieven voor verbetering, zogenoemde aanknopingspunten. Bij de N14 kwamen zo bijvoorbeeld 40 aanknopingspunten in beeld.’
Ronde 1 bestaat uit challenge-gesprekken met de belanghebbende partijen over en rond de aanknopingspunten. De Bruijne: ‘We gaan na waar voor partijen ruimte zit, wat voor andere partijen wellicht onoverkomelijk lijkt of terecht ook is.’
Na afronding volgt ronde 2 met de overgebleven aanknopingspunten waar wendbaarheid mogelijk is. Ook de uitgangspunten waar al draagvlak voor is, komen aan bod. Tijdens de tweede gespreksronde brengt het Scope Challenge-team deze punten opnieuw in en wordt de wendbaarheid zo goed mogelijk verzilverd. Wederom gebeurt dit door stevig te challengen. Zo bleven er bij de N14 in deze stap nog 20 aanknopingspunten over en kwamen er alternatieve oplossingen met draagvlak in beeld.
Tot slot is er een gezamenlijke eindsessie waar de betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Het Scope Challenge-team geeft in een presentatie aan waar het gezamenlijke draagvlak zit. Dit toetst het team ter plekke, ook de afspraken worden dan bestendigd.
Doorontwikkeling binnen project A4 Haaglanden-N14
De Bruijne is overtuigd van het nut van deze aanpak: ‘Ik heb gezien dat het werkt. Er komen oplossingen in beeld die anders niet op tafel zouden zijn gekomen. En voor deze alternatieven is het draagvlak ook meteen helder.’ Het projectteam van de N14 is nu aan de slag met de oplossingen die binnen de Scope Challenge gevonden zijn. De extra oplossingen die samen met partijen gevonden zijn, zijn meegegeven aan het ingenieursbureau. Daarmee is de kans op een inpasbaar en maakbaar ontwerp vergroot. ‘Partijen, inclusief het projectteam, hebben de Scope Challenge bovendien ervaren als een waardevrije dialoog met de stakeholders’, concludeert De Bruijne. ‘Dat soort successen zijn belangrijk.’