's Avonds laat op zoek naar vleermuissporen

29-09-2022

Het gebied rond de projectgrenzen van A4 Haaglanden - N14 is niet alleen een aantrekkelijke woon-, werk en recreatieplaats voor mensen. Ook dieren, zoals vleermuizen, vossen en marters, verblijven hier graag. Afgelopen maanden voerden we ecologische onderzoeken uit.

Om uit te vinden of de geplande werkzaamheden effect hebben op de leefomgeving van beschermde dieren en planten, laat Rijkswaterstaat onderzoek uitvoeren. En waar nodig worden maatregelen getroffen om dieren en planten niet te verstoren. Cornel van der Kooij, ecoloog bij ingenieurs- en adviesbureaucombinatie FLOW4 en Benjamin Brandt, ecoloog bij Habitus vertellen over de stand van zaken.

Benjamin Brandt trekt er regelmatig midden in de nacht op uit om het leefgebied van dieren in het gebied rond de A4 in kaart te brengen. ‘Vleermuizen bijvoorbeeld, zijn echte nachtdieren. Maar ook andere zoogdieren, zoals vossen en marters zijn vooral ’s nachts actief. Om sporen te vinden zijn we soms om drie uur in de ochtend al op pad. Het is een soort avontuur en je komt altijd wel iets bijzonders tegen. Zo kwamen we onlangs, vermoedelijk, waterspitsmuizen tegen. Om hier zeker van te zijn, gaan we in oktober verder onderzoek doen.’

Schattigste soort van allemaal

Zo springt Brandt regelmatig in een kano om duikers (een soort viaduct om wateren met elkaar te verbinden) te controleren op sporen van vleermuizen. ‘Poepjes aan het plafond of specifieker: vleugeltjes van nachtvlinders, het lichaam eten ze op. Als je deze sporen vindt, weet je zeker dat er een grootoorvleermuis is geweest. En dat is vrij zeldzaam.’ Volgens Brandt de schattigste vleermuis van allemaal.

Om te bepalen om welke vleermuissoort het gaat, gebruiken de onderzoekers een batdetector, een apparaat om de sonar van vleermuizen op te vangen. Brandt: ‘Iedere soort heeft andere geluiden om te navigeren. Ook zijn vleermuizen sociale dieren, ze communiceren met elkaar. Deze sociale geluiden pikt de batdetector ook op. Laatst is dit gebeurd. We zijn toen gaan kijken en zagen met de warmtebeeldcamera een aantal watervleermuizen hangen. Ze waren zich aan het wassen en pauzeren. Later zijn we teruggegaan en leerden dat ze deze plek ook gebruiken om overdag te verblijven.’

Benjamin Brandt met batdetector. Fotograaf: Sjaak Boot

Zoeken naar kraamkolonies

Om erachter te komen of de vleermuizen een plek daadwerkelijk gebruiken als verblijfplaats is veel onderzoek nodig. Brandt vertelt dat hij en zijn onderzoeksteam vooral tussen half mei en half juli en augustus en september op pad gaan. ‘Tussen mei en juli is er kans om kraamkolonies te zien. Vrouwtjes hangen dan in grote groepen bij elkaar. Bij dwergvleermuizen kan zo’n kolonie uit wel 200 vrouwtjes bestaan. Hier voeden ze de jongen op. Jongen leren vliegen en zelf voor eten zorgen. Mannetjes maken geen deel uit van de kraamkolonie, ze zijn alleen of verplaatsen zich in kleine groepjes. In augustus en september hebben de vrouwtjes geen jongen meer, dus dan onderzoeken we het paargedrag.’

Brandt legt uit dat vleermuizen meerdere verblijfplaatsen per jaar gebruiken, daarom is het belangrijk om locaties meerdere keren te bezoeken. ‘We vinden ook heel vaak niets. Maar dit kan in september ook weer helemaal anders zijn. Over het algemeen zoeken vleermuizen beschutting in spleten in het beton, spouwmuren bij bebouwing of onder dakpannen. Ze zoeken spleten die groot genoeg zijn om in te schuilen, maar tegelijkertijd beschutting bieden tegen ratten of roofvogels. Vleermuizen houden van veel groen en geven de voorkeur aan bijvoorbeeld een rustig watertje. Felverlichte wegen vinden ze maar niets, daarom doen we ook onderzoek naar aanvliegroutes. Want snelwegen met veel licht zien vleermuizen als een barrière.’ 

Natuur zoveel mogelijk gang laten gaan

Het onderzoek is naar verwachting aan het eind van het jaar afgerond. Aan de hand van de resultaten zullen de onderzoekers bepalen welke maatregelen nodig zijn. Hierover zegt Cornel van der Kooij: ‘Het kan zo zijn dat door de verbreding van viaducten of wegen, verblijfplaatsen van vleermuizen verdwijnen. Om ze dan toch een alternatief te bieden, plaatsen we bijvoorbeeld tijdelijke vleermuiskasten die ze gemakkelijk kunnen vinden en in de eindsituatie zorgen we voor verblijfplaatsen in de nieuwe viaducten. En ook voor de andere planten en dieren zullen we – daar waar nodig – goede maatregelen nemen. Zo kunnen we de natuur zoveel mogelijk intact houden.’

Cookie-instellingen
Cookie-instellingen sluiten

Cookie-instellingen

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.


Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.

Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.

Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.